Na de peptalk van mijn klasgenoten die in “mijn” huis werken was ik wel klaar voor de dienst van vandaag. Mijn plannetje ging even niet zoals ik in mijn hoofd had, want collega H. met wie ik mee zou lopen vandaag had al een route voor ons bedacht. In dit geval geen probleem want H. laat me meestal lekker veel doen, zo ook vandaag. Wel lukte het om te vragen of ze me vandaag feedback wilde geven over mijn omgang met bewoners.
De eerste bewoner die we gingen helpen was een van de mannen op onze afdeling en ik kreeg meteen de kans om hem helemaal zelf te douchen. Met wat aanwijzingen, want de wens van de bewoner staat voorop en ik ken zijn wensen nog niet, maar ik geloof dat meneer wel tevreden was over hoe ik hem heb geholpen.
Later op de ochtend, na de ADL, gingen we naar een dame met hoge nood. Die nood was zo hoog dat het mis ging. We hielpen haar met de BEA naar het toilet, deden haar broek omlaag en daar vielen 2 dikke bruine cadeautjes pardoes op de grond. Mevrouw vond het behoorlijk vervelend maar kon er, tegen alle verwachting in, hartelijk om lachen. Omdat mijn collega H. weet dat ik nog erg moet wennen aan menselijke uitscheidingen in welke vorm dan ook, liet ze mij even iets anders doen. Het schijnt allemaal uiteindelijk wel te wennen, maar ik was stiekem wel opgelucht dat ik even iets anders kon doen.
Omdat we de dames van wonen en welzijn vandaag moesten missen deden wij naast onze eigen taken ook hun taken. We wasten af, deelden koffie en thee uit, gaven de bewoners hun ontbijt en voor de lunch brachten we ze naar beneden. Het was aanpoten, maar wel heel leuk om allemaal te doen.
Vorige week schreef ik al over de taak die ik van onze verpleegkundige toebedeeld had gekregen. Iedere dienst die ik draai ga ik na de lunch even langs bij een dame met dementie die behoorlijk passief is. Even een praatje, even proberen of ze zich even lekker wil wassen of misschien wel douchen. Dat lukte vandaag niet, toch heb ik een tijd bij haar gezeten voor een praatje. Ze vertelde me over haar 4 kinderen, liet me de woonkamer inlopen om te vertellen over de schilderijen die daar hangen en die ze zelf ooit gemaakt heeft en vertelde me haar 3 namen en roepnaam.
Ik vroeg haar hoe zij zou willen dat ik haar zou noemen, haar antwoord hierop was dat ze het heel fijn zou vinden als ik haar Suzie Q noem. “Maar wel als er niemand bij is, want anders gaan ze het allemaal doen” Geen idee of ze dit alleen tegen mij zegt of ook tegen mijn collega’s, maar ik vermoed dat ik als enige de eer heb om haar bij de voornaam te noemen. Later legde ik haar uit dat ik de komende tijd iedere dienst even bij haar kom voor een praatje en hier raakte ze helemaal emotioneel van, ze vertelde me dat ze dat echt heel fijn zou vinden.
Ik hoop dat ik hier ook de gelegenheid voor heb vanaf het moment dat ik niet meer boventallig sta.
Met weer een mooie positieve feedback op zak ging ik weer moe maar voldaan naar huis.