Met biodiversiteit wordt al het leven op aarde bedoeld. Bacteriën, vissen, mensen, rozen, alles dat leeft is onderdeel van de biodiversiteit. Het is voor mij iets waar ik tot voor kort nooit echt bij stil stond. Ik leef mijn leven en heb met al die andere levensvormen eigenlijk niet zoveel te maken. Of nee, dat eigenlijk niet, ik sta gewoonweg niet stil bij het feit dat de plant die ik water geef en van dorre bladeren ontdoe, een levend wezen is. Een bij is een bij, een kat is een kat, een boom is een boom. Niks bijzonders, toch?
Maar eigenlijk is dat helemaal niet zo. Iedere vorm van leven is iets kostbaars waar we zuinig op moeten zijn. Dat hebben we alleen niet gedaan, en doen we nog steeds niet. Dat is geen loze kreet van een klimaatdrammer maar de harde realiteit. Uit het Living Planet Report van het WNF uit 2022 blijkt namelijk dat er wereldwijd nu 69% minder vissen, vogels, zoogdieren, amfibieën en reptielen zijn ten opzichte van 1970.
In Nederland gaat het ook heel slecht. Van alle inheemse plant- en diersoorten die in 1900 in ons land aanwezig waren is nog maar 15% over. Dit is ver onder het Europese gemiddelde dat op 40% ligt. De oorzaak hiervan zijn intensieve landbouw, intensieve veeteelt en weinig leefruimte. Een derde van het aantal dieren dat nu nog in ons land leeft wordt bedreigt, met name inheemse watervogels.